Wijkkijkjes: De Wollewei (deel 1)

Al jaren is er een buurtweide in onze wijk: de Wollewei. Om precies te zijn: sinds de aanleg van het Clauspark in 1977. Daarvoor was de plek waar nu het park is een stuk opgespoten grond waar enkele woonwagenbewoners hun pony’s lieten grazen.
‘In het begin, bij de aanleg van het park, was het enkel een stuk land dat door de gemeente omheind was en dat was het,’ vertelt Geys van Keulen, de huidige
beheerder.
‘In 1977 werd Leen Brunink de beheerder. Hij heeft ervoor gezorgd dat er een stal geplaatst is, deze stal betaalde Leen zelf. Hij deed de verzorging en het onderhoud. Ik hielp hem af en toe. Ik kom van het platteland en heb onder andere een landbouwopleiding gedaan. De dierenweide en het buitengebeuren past wel bij mij.’
Er is toentertijd ook een wedstrijd uitgeschreven om de dierenweide een passende naam te geven. De Wollewei is daar als winnaar uitgekomen, bedacht door meneer Kok die tegenover de dierenweide woonde.
Geys heeft het beheer van Leen overgenomen in 1988. Het ging moeizamer met Leen qua gezondheid. ‘Hou nou vol, ik help je wel met het zwaardere werk,’ liet Geys weten.
‘Uiteindelijk wilde Leen toch niet verder en nam ik het over. Het beheer werd te zwaar voor Leen en hij dacht aan mij als zijn opvolger.’ Geboeid luisteren we naar het verhaal.
‘Ik wil het wel doen, maar onder mijn voorwaarden, ik wilde het op mijn manier doen. Dat kon,’ vertelt Geys. Ook het wijkbestuur is daarbij betrokken en vond het een prima idee waardoor het beheer van de dierenweide in ieder geval verzekerd was.
‘Allereerst is de stal verkocht aan de wijkvereniging. De dieren zijn ook verkocht, want ik wilde mijn eigen dieren in de wei hebben. Dan kan ik ook zelf bepalen wat er moet gebeuren,’ vertelt Geys bevlogen verder.
Hij kocht schapen, parelhoenders en konijnen. Al snel werd duidelijk dat
konijnen houden niet praktisch was, ze groeven gaten onder de stal en in de wei en ontsnapten steeds.
‘Mijn visie was en is nog steeds dat de dierenweide moet passen bij het park, als het ware een integraal onderdeel van het park met een landelijke uitstraling. De dieren die er lopen passen daar ook bij en die kun je samen houden in één wei.’
Vandaar dat er niet een grote verscheidenheid aan soorten dieren is. Al in hetzelfde jaar van de overname zijn er twee schapen gestolen. Dat was een tegenvaller en de wijk heeft destijds een schaap geschonken. Dat was een mooi gebaar. Vanaf het begin is er ook een schaapscheerdersfeest geweest: eerst voor de dierenweide zelf met muziek en kraampjes. Later werden de schapen geschoren op het ronde pleintje vlakbij de pannenkooi. Nu vindt dat festijn plaats op het Frederiksplein. Het is een traditie dat een bekend persoon de eerste knip doet.
Het overnemen betekende dat Geys verantwoordelijk is voor het onderhoud van de gehele Wollewei inclusief de opstallen.
‘In 1988 bestond de omheining nog uit gaas met palen, dat stond al een aantal jaar. Na ruim tien jaar heb ik het in 1989 moeten vervangen. Destijds opnieuw door gaas en gecreosoteerde palen. Creosoteren was in die tijd een manier om hout te verduurzamen. Die palen hebben er tot eind jaren negentig gestaan. Toen waren ze echt op,’ vertelt Geys enthousiast.
‘Ik wilde een omheining die beter bij het park past, van natuurlijk materiaal zodat de dierenweide een integraal onderdeel zou worden van het park. Engels schapenraster van kastanjehout sprak mij wel aan, dat zijn de houten latten . Ik wilde ook hekken van eikenhout met een landelijke uitstraling en palen van gekloofd eiken om het raster aan vast te kunnen zetten. Ik heb een ‘plan van aanpak’ ingediend bij de gemeente met een begroting. Dat is goedgekeurd en er kwam financiering zodat ik aan de slag kon,’ licht Geys toe.
‘Het hekwerk en de omheining heb ik zelf aangelegd met hulp van fijne buren en leerlingen van de Groene Welle. Die school stond destijds nog in de Veerallee.´
Want: het beheer is vrijwilligerswerk.
‘Beheer hield in het verleden onder andere in dat ik de schaapskooi een grondige onderhoudsbeurt heb moeten geven en daarmee tegelijkertijd meer heb aangepast aan de omgeving. Zo heb ik de kleur veranderd en zijn de asbestgolfplaten van de stal vervangen door dakpannen.’
Het beheren van de dierenweide nu betekent het dagelijks verzorgen van de dieren. Daar springen zodra dat nodig is de buren Marco en Amanda Stek bij. Natuurlijk heeft hij ook hulp van Marianne, zijn vrouw. Het schoon houden van de stallen en omgeving is ook een steeds terugkerend activiteit, sinds kort helpt Daphne Itz hierbij, zij maakt om de twee weken op vrijdagochtend het kippenhok schoon.
Beheren betekent ook het onderhouden van het hekwerk en de opstallen waaronder de duiventil schilderen. Elk voorjaar worden de appelbomen gesnoeid: dat heeft Geys altijd zelf gedaan.
‘Dit jaar heb ik voor het eerst het snoeien van de appelbomen overgelaten aan de snoeibrigade van het Overijssels landschap. Ooit heb ik zelf bij de snoeibrigade gezeten, dit zijn allemaal vrijwilligers. Bomen snoeien hoort bij landschapsbeheer. De fruitbomen heb ik in 1992 gepland: het zijn oude appelrassen. Helaas komen er weinig appels van af omdat de bomen teveel in de schaduw van de grote eikenbomen van het park staan en er te dicht op staan, kennelijk gaan de appelbomen en eiken niet goed samen. Als er al een enkele appel in hangt, zijn de vogels er als eerste bij.’  Inmiddels zijn er deze lente zes lammetjes geboren: waaronder een drieling. Moeders en hun lammetjes zijn in de weide te zien. Wel graag: honden aan de lijn
in de buurt van de dierenweide: de dieren kunnen schrikken van de honden en dat is niet de bedoeling.